tekst van de voorlezers
19 september 2009 Blue Garden
in die dagen was ik alleen
ik had weinig om handen
ik had alleen wat na te denken en te beschouwen
in dat beschouwen experimenteerde ik
zo had ik de gewoonte ontwikkeld
om
door gekleurde micas te kijken en
bijvoorbeeld
een rode dag te organiseren, of een gele dag of een blauwe dag
op een dag was ik in een tuin
de zon scheen fel
en beschouwend
viel het mij plots op dat als ik naar het licht keek en niet naar mijn omgeving
deze omgeving
langzaam licht werd
men mocht alleen niet met de ogen knipperen wat ik dan ook niet deed
ik haalde een papiertje uit mijn zak
dat ik manipuleerde
en ik bleef kijken tot
alleen nog de omtrek van mijn handen
en van het papiertje zichtbaar waren
keek ik meer naar het licht dan verdwenen mijn handen
dacht ik meer na dan kwamen mijn handen terug
dus het was een ganse inspanning om net op deze grens te blijven hangen
en na een tijdje kwam het me voor
dat als ik de blauwe micca die ik die dag me bij me had —het was een blauwe dag— voor mijn ogen zou schuiven
ik mij in een blauw getekende tuin zou bevinden
maar ook verder dat de tuin niet kon zijn veranderd
maar toch zich als een tekening aan me voordeed
ik bedacht dat als je bijvoorbeeld in die staat een tentoonstelling zou bezoeken
je wel zou weten dat het een tentoonstelling is
je zou schilderijen aan de wand zien hangen
maar de schilderijen zouden leeg zijn
veel wat je zou zien zou je niet eens kunnen herkennen
zelfs als je een gedetaileerde set van lijnen ter beschikking zou hebben
zou je het niet kunnen herkennen
de wereld zou ook
op bepaalde momenten dimensie verliezen
je zou het gevoel hebben om boven plattegronden te zweven
ik vroeg me ook af wat het effect van het licht zou zijn op de diepte
wanneer lijnen zouden verschijnen en wanneer niet
in ieder geval was de wereld op dit punt veel eenvoudiger
landschappen zouden
hun aspect van landschap verliezen en zich los als objecten voordoen,
als tekeningen
ze zouden ook hun schaal verliezen
kunstwerken zouden geen kunstwerk meer zijn
objecten zouden kunstwerk kunnen zijn
lijnen zou je kunnen vervangen door punten
die punten zou je kunnen vervangen door cijfers
woorden
een geometrische vorm zou geen geometrische vorm meer zijn
maar een mogelijk object of een mogelijk landschap
objecten zouden mogelijke planten worden of struiken
een soort algemene zinsverwarring zou zich kunnen voordoen
de wereld werd getekend terwijl ze er niet was
en in deze toestand heb ik mij
enkel uren
op deze bank
bezig gehouden
en welgeteld 192 lijnbeelden voor mijn oog zien verschijnen