[i]
Voor Lieve D’hondt is perceptie de kern van haar artistieke praktijk. Een focus die haar beelden bindt en hun gedaanten beïnvloedt, die in vraagvorm aan ieder werk voorafgaat. Ze legt zich erop toe hoe onze gewaarwordingen tot stand komen en waaraan ze onderhevig zijn. Ze beroept zich op de onderliggende mechanismes die hen sturen. Waardoor haar werken in de eerste plaats een uitnodiging zijn, wellicht zelfs een verzoek. Om op te gaan in wat voorhanden is en de dingen opnieuw in overweging te nemen; om ze los te koppelen van de veronderstellingen waarmee we ze doorgaans benaderen. Want wie de perceptie als contingent aanvaardt, krijgt zoveel meer te zien; wie zich bevrijdt van het vermoeden en geleidelijk aan gewaar wordt, intensifieert de beleving. Zo is de context waarin men zich begeeft, een van de aspecten die de perceptie bepalen. Een gegeven dat Lieve D’hondt dan ook regelmatig als een vertrekpunt aanwendt. Het laat haar toe om na te gaan wat er op een bepaalde plek gebeurt en kan gebeuren. Om in te schatten hoe de omgeving zich tot de gedachten verhoudt, effectief en affectief. Zodat ze van daaruit de omstandigheden waar mogelijk kan reorganiseren en, zodoende, de context kan transformeren. Tot zich een hernieuwde situatie voordoet die de interactie met de omgeving opdrijft, die toewijding opwekt. Soms krijgt ze die context aangeboden, maakt hij deel uit van een uitnodiging voor een tentoonstelling. In andere gevallen zoekt ze de omstandigheden bewust op of treft hen onverwacht aan, als bij toeval.
[ii]
Nochtans leidt de aandacht voor perceptie vooral een denkspoor in dat zich zowel in de diepte als in de breedte vertakt. Rizomatisch, associatief; gelaagd. Lieve D’hondt geeft het zeggenschap daarbij gedeeltelijk maar weloverwogen uit handen. Ze gunt de bedenkingen een verloop en laat zich door de ene tot bij een andere brengen, wordt onderweg nog even afgeleid. Een ingesteldheid die ze in haar werken ook deelt en verbeeldt. In de installaties en constellaties, in de clusters van objecten en hun impliciete concepten; met een video van een ruimte die net buiten die ruimte wordt vertoond of door een witte vaas op een al even witte sokkel tegen een bleke achtergrond met witte tekeningen. Het uit zich in de wijze waarop het publiek wordt aangesproken, hoe de bezoeker een verantwoordelijkheid krijgt om zelf de componenten te verbinden en om zichzelf als element aan dat geheel toe te voegen. Een openheid voor het associatieve vermogen van ons denken en voor de intrinsieke meerduidigheid van de dingen die ook naar voren komt in de thema’s die Lieve D’hondt selecteert. De ene keer komt een onderwerp voort uit een bevlogen gesprek, wordt het tussen de woorden aangetroffen; een andere keer biedt het zich aan tijdens een wandeling of in de plooien van het eigen archief. Waarna het zich gaandeweg kan vervlechten met vorm en materie, een hoedanigheid vindt in een medium dat erbij aansluit. Hoewel er duidelijke gevoeligheden zijn. Voor het conceptuele en het minimale, de verstilling en de nuance, voor datgene dat al vervliegt nog voordat het helemaal wordt opgemerkt. Maar het is te eenvoudig om deze als systematisch of onbuigzaam te waarderen. Eender wat in beschouwing wordt genomen, stond eerder in het werk al eens ter discussie, wordt ook nu weer bevraagd en, zij het misschien pas later, uitgedaagd.
[iii]
Bijgevolg komt Lieve D’hondt, naast haar voorkeur voor het subtiele en het ideële, voor balans en voor bescheidenheid, evenzeer bij het tegendeel terecht; concentreert ze zich tegelijk op de discretie van een verlaten vertrek als op de opdringerige patronen van oriëntaalse vazen, kleden en tegels. Ze heeft het in zich om, naast het verwante, ook het verschil te beschouwen, zoekt moedwillig de periferieën op. Haar werk is dan ook als vanzelf multimediaal, zelfs intermediaal, bevat naast tekeningen evengoed performances. Ze drukt zich uit in video’s en installaties, treedt zowel op de voor- als op de achtergrond. Ze verdiept zich in aquarellen en bouwt architecturale constructies. Ze gaat artistieke relaties aan met andere kunstenaars; verbindt woorden, klanken en kleuren, vestigt de aandacht op de traphal van een pand. Het enige wat vaststaat is dat ene, centrale motief: dat niets is wat het lijkt. Of beter: dat alles zoveel meer is dan het op het eerste zicht leek.
[i] In de dingen die ons omringen houdt zich een meerwaarde op. Veelal verdoken en verhuld maar bovenal beschikbaar, binnen iedereens bereik. Toch is het pas in de perceptie dat die meerwaarde ook werkelijk wordt, kan worden. Een voorwaardelijk en cryptisch proces dat zich zowel bewust als onbewust voltrekt, zowel doordacht is als intuïtief. Een proces dat daarom tijd vraagt. Om eerst even op de stappen terug te keren alvorens weer dichterbij te kunnen komen, om te kijken en te herbekijken. Het gaat over betekenis geven en betekenis toekennen, over wat zich letterlijk aandient en wat pas na interpretatie blijkt. Het zet aan om geleidelijk aan de kaders te bevragen, evengoed de kaders waarvan we zelf deel uitmaken. In de perceptie van de dingen die ons omringen, biedt zich een meerwaarde aan.
[ii] Stel je bijvoorbeeld een kamer voor. Op het eerste zicht een lege kamer. Tot je ergens op een muur een woord aantreft. Garden. Een subtiele ingreep, slechts zes letters breed. Maar ineens bevind je je in een andere kamer, zelfs buiten die kamer, in gedachten. Ga nu opnieuw die kamer binnen. Geen woord deze keer, wel een reeks cijfers. Maateenheden waarmee een bepaalde afstand wordt weergegeven, de lengte van een muur in centimeters. Merk hoe het de ruimte definieert, je eigen aanwezigheid erbinnen herdefinieert. Hoe het een samenspel tussen context en perceptie in gang zet dat in wezen al in de kamer besloten lag, sluimerend maar aanwezig.
[iii] In Venetië wordt een helblauw touw bovengehaald. Een enkel touw met twee losse einden. Een vriendin knikt dat het goed is, het moment geschikt. Waarop het touw in relatie wordt gebracht met de stad en de architectuur, met het licht dat er zo typerend langs de gevels strijkt. Een aaneenschakeling van kortstondige interventies, een performatief spel dat achteraf enkel nog in de registratie voort bestaat. En dan in Gent, een goeie duizend kilometer dichter bij huis. Ook hier weer dat helblauw. Al is het deze keer klein en rond. Zelfklevend en in tweevoud. Het wordt zorgvuldig gemonteerd aan de uiteinden van een aangespoelde stok. Voor eventjes. Een found distance, tot de stok weer aan het water wordt toevertrouwd. Terwijl in Blue Garden dan weer het geel en rood de toon aangeven, in een boek met computertekeningen dat ook een archief van vele jaren is, integraal bewaard. Op de presentatie blijkt het zelfs een partituur te zijn, of toch een bundel die kan worden voorgelezen.
jonaslescrauwaet.be