Anne De Coninck

tekst van de voorlezers

19 september 2009
Blue Garden

blue garden

lage ruimte
met nissen
en dozen
gestouwd
van blauwe gedachten

het rode vlak leunt
tegen wat bewaard moet blijven
in een kader gevat

aan muren van
geleidelijke lijnen

een weg naar buiten
klaar voor het pad

_

het bord
langs de weg

een leeg flatscreen
in wankel evenwicht
op de hoge sokkel
de bocht wordt genomen
het bord bevolkt
met de wolk
van verre berichten

ik krijg geen boodschap
hier is het stil
de weg vergeten

je richt je pijlen
op wat je onthouden wil
zonder te willen weten

_

vier handen
verfrommelen
betasten
maken
het oneindige plezier
van opnieuw
en opnieuw
de vingers spinnen
het geel
tot fijne bloesem
schitterende zonnen
op een kale tak

_

plastic stoelen
twee
en wit
kaderen wat plaats vond
tekenen het tafereel
van mensen onder elkaar
misschien met witte martini
wat hapjes
onder de schaduwboom
de honden loom
ernaast
hijgend onder de middagzon
genietend van de woorden
aanwezig zijn
en niets verlangen
kom je bij me zitten

_

stippel
stippellijn
een druif
een tros
gaten met een lint errond
een levendig geschenk
de machine drijft een spoor
onder haar voet
twee tenen en erdoor
de draad volgt en luistert naar het pad
de machine tikt
het stippelstiksel schikt
de ruimte wordt omrand
het spoor gaat door

_ inkt tekent de vis
laag zwemt hij
elegant en traag
over de kiezels
onder de spiegel door
wolken op zijn rug

glijdend over zijn lage tuin
beperkt de ruimte van zijn wereld
zich tot dit ene blad

_ vlak één
muur links van de opening
vlak twee
linkermuur van de volgende zaal
vlak vier
eerste deur links
vlak vijf
tweede deur links
vlak zes
de vloer
vlak zeven
de stoel tegen de rechtermuur

vlak drie

_

de boot
op het droge
een uitgespuugde vis
scheefgezakt
wachten tot het water komt
klaar voor het golven ploegen
stuivend over de schuimkoppen
een wit spoor
in kobaltblauw
een weg naar de einder verzinnend

_

avril is er ook
ze leest de brief
en toont mij haar rug

de aandacht

zoekt ze de weg
het plein is groot
waarheen

hij schrijft chinees

_

de hond
legt de stok
aan de voet
kijkt haar bruine ogen
wacht trillend
op het gebaar
laat zich niet verrassen
noch misleiden
stuift weg
hapt de stok uit de lucht
atletisch vertier

verbluft sta ik
de koning
en slaafs gooi ik
opnieuw
en opnieuw

_ het pakje sigaretten
klaar voor het genot
geopend
en reeds aangeboden
oneindige belofte
want nog helemaal vol

zoveel schoonheid in dit perfecte doosje hoe buitengewoon passend de cilinders van bruin en wit

eenmaal liggend op de lip de zachte huid een witte wolk de luchtpijp sluit

_

hoge lijnen
zoeken de wolk
strekken naar
het firmament
en het hemelse genoegen
de hoogste te zijn
hetzelfde vluchtpunt ambiërend
maar gekluisterd blijven
aan het fundament

_ tuin van mima

de muur danst
het ritme van de straat
links naar het poortje
terug in de tijd
waar hij hanig
de moestuin leidt
en zij roze cirkels breit

de lucht zwanger
van laurier en cypres
achteraan de tuin
de rustige bresque

de kiezels op het pad
kakelen je komst
en alarmeren
konijn kip en hond

de tuin neemt je mee
de cirkel van jouw armen
groot genoeg voor twee

_